naar Gerry's homepage |
Pas in Berlijn klopte alles. Een verval van nog geen anderhalve minuut en een mooie eindtijd van net boven de drie en een half uur. Jon Severijn moest er heel wat marathons voor lopen, en de meeste ervan gingen op de typische Jon-manier: vol erin en dan kijken waar het schip strandt. En hopen op een superdag. Deze tactiek leverde mooie tijden op, dat wel. Maar echt tevreden was Jon er niet mee.
"Je wordt veel te lui, loop maar eens met me mee", zegt Jons broer Steef, een actieve hardloper, een jaar of twintig geleden. Jon heeft dan, behalve op en neer naar school fietsen, nog nooit echt aan sport gedaan. Het rondje Woolderes wordt het eerste trainingsrondje, en Steef wijst de weg. Maar al snel weet hij de weg niet meer en het rondje wordt veel langer. "Ik kon toen vier minuten aan een stuk lopen en daarna moest ik wandelen", vertelt Jon. "We hebben er die eerste keer dan ook vrij lang over gedaan."
Na een paar van dergelijke trainingsloopjes vindt Steef dat Jon het verder maar zelf moet doen. "Achteraf bleek dat hij daar helemaal geen vertrouwen in had," zegt Jon grinnikend. Steef zou geen gelijk krijgen. Jon blijft trouw het Woolderesrondje lopen en houdt het al snel veel langer vol dan vier minuten. Het wordt tijd voor een eerste trimloopje. Van Steef mag Jon pas meedoen aan een 5 kilometer-loopje wanneer hij binnen de 25 minuten kan blijven. Jon herinnert zich: "Het werd natuurlijk 24:48, zo zat ik wel in elkaar. En dat ik kapot over de finish kwam, ach, dat hoorde erbij, dat deed iedereen in die tijd."
Ergens halverwege de jaren negentig sluit Jon zich aan bij Laac, een club waar broer Steef al lid van is. "In die tijd trainde ik alleen op donderdag, en ging alles hard. We trainden hard en we liepen de wedstrijden hard, dat hoorde zo, ik wist niet beter." Jon doet regelmatig mee aan trimloopjes. "Je had toen de Zomeravond-cup, de loopjes bij 't Schaafje… In die tijd liep ik alleen maar 3 en 5 kilometer, en dan helemaal voluit." Ook doet hij mee aan de 5 kilometer van de Wooldereslopen. "Gaandeweg kwam ik er achter dat die 5 kilometer eigenlijk maar een bijnummer was, het echte werk was de 10 en de 15 kilometer. Dus wilde ik daar ook aan mee gaan doen." Jons vader had wel eens verteld dat hij in zijn diensttijd de 10 kilometer binnen de 40 minuten had kunnen lopen. En dus wordt dat zijn streven. Het lukt hem voor het eerst tijdens een Woolderesloop, al wijst broer Steef Jon er fijntjes op dat de afstand eigenlijk te kort is. Uiteindelijk lukt het Jon wel vaker, ook bij loopjes waar de afstand wel exact klopt.
Het volgende doel wordt de halve marathon. Broer Steef weet wel een leuke: de CPC loop in Den Haag. Jons halve marathon debuut levert een keurige 1:35 op, maar het gaat weer op de typische Jon-manier: de eerste helft erg snel, en de tweede helft op zijn tandvlees.
En dan komt de marathon in beeld. Jon is inmiddels ervaren genoeg om zich daar aan te durven wagen. De eerste loopt hij in Rotterdam, gewoon om het eens te proberen. Jon vertelt: "Ik bekeek de marathon heel simpel als twee keer een halve marathon. De eerste 21 kilometer gingen dan ook prima. Maar bij de 22 kilometer was het dan ook finaal op, en moest ik wandelen. Uiteindelijk ben ik wel gefinisht, en de tijd, 3:46, viel nog best mee, maar het was natuurlijk niet de meest slimme aanpak."
Een half jaar later loopt hij in Eindhoven, en dit keer pakt hij het verstandiger aan. Het resulteert in een tijd van 3:25, wat een aanzienlijke verbetering is. Jon traint in die tijd in de beruchte groep van Hans Damveld, waar doorgaans erg pittig wordt getraind. "We deden een lange duurloop en liepen aan het eind nog even hard een heuvel op, van dat werk."
Zijn snelste marathon loopt Jon in Rotterdam in april 1999. "Eigenlijk heb ik hem verprutst, want ik ging er weer te snel in. Ik ging weg op een schema 3:06, want ik zou eens een superdag kunnen hebben. Tot de dertig kilometer kon ik het volhouden en zat ik op een schema 3:10, maar toen stortte ik in. Achteraf heb ik het verlies nog beperkt weten te houden, maar er had beslist meer in gezeten als ik het beter had opgebouwd." Het werd een pr, dat wel, in 3:18.
Na Rotterdam zet Jon zijn trainingsinspanningen op een lager pitje. Hij probeert nog wel twee marathons per jaar te lopen, maar weet dat hij met zo weinig training niet op echt snelle tijden hoeft te rekenen. Pas eind 2003 pakt hij de draad weer op, en krijgt er echt plezier in na een voor zijn doen lekker gelopen Zuiderzeemarathon. "Ik kwam er toen ook achter dat de marathonvoorbereiding haast nog leuker is dan de marathon zelf." Jon traint de laatste jaren met veel plezier met de marathongroep van Paul Meulenbroek. En zo komt dan de marathon van Berlijn in september 2005, die eindelijk verloopt zoals Jon het graag wil. "Ik liep erg lekker en eindelijk gelijkmatig. Voor mijn doen is een verval van anderhalve minuut echt uniek. Dat gaf een heel prettig gevoel."
Een maand geleden liep Jon de marathon van Visé, en plannen voor de volgende marathon zijn ook al gemaakt, dat wordt die van Keulen op 8 oktober. Maar eerst gaat hij nog op vakantie, naar Frankrijk dit keer. Vaak kijkt hij of er in de buurt van zijn vakantiebestemming leuke loopjes zijn. Dat resulteerde al in deelname aan een driedaagse in de Dolomieten in de zomer van 2005, en diverse andere buitenlandse loopjes. "Misschien zit daar mijn uitdaging voor de toekomst wel in, lopen over andere parkoersen dan de vlakke Hollandse. Of misschien probeer ik eens een langere afstand dan de marathon."
Jon is nog lang niet uitgelopen, dat is duidelijk. En het vertrouwen van zijn broer, dát heeft hij inmiddels wel gewonnen.