naar Gerry's homepage |
Het is nu bijna twee jaar geleden dat Henk het op een ochtend toen hij met de hond wandelde het erg benauwd kreeg. Het zou wel inspanningsastma zijn, werd hem verteld. Maar toen hij op 10 januari 2006 de tien kilometer van de Woolderes liep, ging het zo slecht dat hij zeker wist dat het zijn laatste loop zou zijn. Want het ging niet meer. "Ik nam van iedereen afscheid, schudde ze de hand en vertelde ze dat ik zou stoppen met lopen. Ik kon het niet meer." Het zou anders gaan, maar dat wist hij toen nog niet. Gelukkig maar, want achteraf had het weinig gescheeld of het was echt zijn allerlaatste loop geworden.
Henk is geboren en getogen in De Pollen, een klein dorpje ten oosten van Vriezenveen. Hij is een enorme sportfanaat en gaat voetballen. Maar op zijn zestiende krijgt hij tijdens een sportkeuring het dringende advies niet meer actief te sporten. Nader onderzoek toont aan dat hij een hartafwijking heeft en er volgt in Utrecht een noodzakelijke operatie. "In die tijd had je een overlevingskans van 50% dus het was niet helemaal zonder risico," zegt Henk met enig gevoel voor understatement. Maar alles gaat goed en voorzichtig pakt hij het sporten weer op. Na zijn verhuizing naar Hengelo, hij is dan 22 jaar, gaat hij tennissen. Inmiddels is hij getrouwd met Hilda en tennis is een sport die ze samen konden doen. "Ik was nogal actief in die tijd", herinnert Henk zich, "en ik speelde in de D1, voor amateurs een redelijk niveau. Hele zondagen was je daarmee zoet."
Eerst tennist hij bij TV Veldwijk, en later, nadat hij een tijd is gestopt, bij Hercules, achter Stork. In die tijd begint hij ook met lopen, niet alleen om aan zijn conditie te werken, maar ook omdat hij het erg leuk vindt. "Ik liep altijd hetzelfde rondje", vertelt Henk, "vanaf mijn huis aan de Mesdagstraat, achter het Weusthag langs, verder langs de Houtmaat naar Borne en dan weer terug. Het is een kilometer of tien en ik deed er zo'n 45 tot 50 minuten over. En was het 's zomers langer licht, dan liep ik wel eens helemaal door naar het Deldense bos."
Hij gaat het steeds leuker vinden. "Henk Vruwink gaf mij advies in die tijd, hij was altijd erg fanatiek". Henk traint al zo'n jaar of tien voor zichzelf wanneer hij Jan Fabels leert kennen. Henks zoon krijgt verkering met Kirsten, de dochter van Jan en Francis Fabels, vandaar. Jan zorgt ervoor dat Henk zich aansluit bij Laac en er gaat voor Henk een wereld open. Hij koopt nieuwe schoenen en traint voortaan op dinsdag en donderdag op een heel andere manier dan hij gewend is. "In het weekend trainden we om negen uur vanaf Siemerink met de groep van Hans Damveld. Ik ging met stappen vooruit in die tijd!"
Henk gaat ook wedstrijden lopen en al snel is hij op het niveau van een halve marathon. Lachend: "Ik had in die tijd wel een heel verkeerde manier van wedstrijdopbouw. Ik ging er altijd vol in, en moest dat op het eind van de rit dan bekopen. Het heeft even geduurd voordat ik doorhad dat dat niet de verstandigste manier van lopen was!"
Voor zijn vijftigste wil Henk een marathon lopen, en dat lukt het met gemak. "Halverwege de jaren negentig vond ik dat ik er wel klaar voor was en ben ik ervoor gaan trainen. Je had toen nog de dertig van Laac in het voorjaar en dat ging allemaal goed. Ik was er eerlijk gezegd wel een beetje bang voor en het was op het eind ook best zwaar, maar ik heb het gehaald. Ik kwam toen in 3:44 over de finish, die toen nog in het Diekman was." Hij zou nog meer marathons lopen, maar nooit sneller dan zijn eerste. "Ik had soms ook wel een beetje pech", vertelt Henk. "Op de ochtend van mijn derde marathon, die ik voor mijn schoonzus Annie zou lopen die een ernstig ongeluk had gehad, werd ik gebeten door de hond. Het werd allemaal snel verbonden maar ik had er onderweg behoorlijk last van en ik deed er dan ook meer dan vier uur over."
Tijdens de volgende marathon, die van Rotterdam, zit het hem weer niet mee. "Ik was al onderweg, toen ik bedacht dat ik mijn brood thuis had laten liggen. Dus ik weer terug. Gelukkig wachtte de bus nog even, anders was ik die dag nooit in Rotterdam gekomen!" alle stress werkt niet mee om die dag een toptijd te lopen.
Tussendoor loopt Henk ook kortere afstanden en doet hij met collega's regelmatig mee aan de bedrijvencompetitie van grotere wedstrijden, zoals de Tilburg Ten Miles en de Dam tot Dam loop. Henk is accountmanager van Bouwradius, een bedrijf dat cursussen en trainingen verzorgt voor de bouw. Leuk werk, maar zijn functie brengt ook de nodige stress met zich mee. "En juist daarom is het lopen zo lekker," zegt Henk. "Je maakt je hoofd even helemaal leeg en als je thuiskomt ziet de wereld er vaak heel anders uit."
In 2005 worden zijn tijden zonder aanwijsbare oorzaak steeds slechter. Eerst wijdt hij het aan zijn leeftijd, maar niet alleen worden de tijden minder, ook het lopen gaat steeds moeizamer. "Begin november 2005 liep ik 's ochtends met de hond, en ik kwam bijna niet meer vooruit, ik had geen lucht. Ik wist dat er iets aan de hand moest zijn, en ging maar eens naar de huisarts. Ik kwam thuis met een pufjesapparaat en ventolin, want het was vast inspanningsastma," vertelt Henk. Het apparaat en de medicijnen helpen maar weinig. "Ik wist dat er meer aan de hand moest zijn", vervolgt Henk, "en dus heb ik een doorverwijzing gevraagd naar de cardioloog. Eerst wilden ze de afspraak pas ergens in maart zetten, maar op mijn aandringen kon ik eind januari langs gaan, er waren een paar nieuwe artsen bijgekomen."
Op de ochtend van 26 januari 2006 gaat Henk eerst nog even bij zijn werk langs. De afspraak is immers pas om half elf. Dan gaat hij samen met zijn vrouw naar het ziekenhuis. Hij is al in de hal als hij bedenkt dat hij zijn ponsplaatje heeft vergeten, en hardlopend gaat hij nog even heen en weer naar de auto, trap af en trap op. Er wordt een hartfilmpje gemaakt en de cardioloog luistert geconcentreerd met zijn stethoscoop. En verdwijnt dan om een hele poos weg te blijven. Henk en zijn vrouw maken er nog een paar grapjes over ( "Zou ik vandaag zijn enige patiënt zijn?"), maar hebben snel door dat er wat aan de hand is wanneer ze de ernstige blik van de arts zien wanneer hij de spreekkamer weer binnenkomt. De hartfilm blijkt buitengewoon slecht te zijn. Zo slecht zelfs dat Henk absoluut niets meer mag doen, elke inspanning kan fataal zijn. Nog geen kwartier later ligt hij op de intensive care. Wat hij op dat moment niet beseft, is dat hij heel veel geluk heeft gehad. "Voor hetzelfde geld had ik een hartinfarct gekregen, en dan had ik het beslist niet na kunnen vertellen,"zegt Henk. Dat hij twee weken eerder nog meedeed aan de Woolderesloop, is bijna niet voor te stellen. Nadenken over het gevaar dat hij toen liep, heeft weinig zin. "Het was mijn tijd blijkbaar nog niet," concludeert Henk droogjes. Hij wordt succesvol geopereerd en krabbelt in het voorjaar en de zomer langzaam uit het dal. "Ik kreeg in die tijd heel wat kaartjes van lopers van Laac, en dat deed me echt wel wat. Ze zijn je niet vergeten, denk je dan."
In de herfst is hij zodanig hersteld dat hij voorzichtig met lopen begint. Henk: "In september liep ik mijn eerste meters, samen met mijn dochter. En natuurlijk weer hetzelfde rondje Weusthag, al hebben we Borne maar laten liggen. Dat voelde heel bijzonder, dat kun je je vast wel voorstellen." En in januari 2007 doet hij, wat niemand had kunnen voorspellen, weer mee aan de Wooldereslopen.
Het trainen gaat voorspoedig en de zomer ziet er veelbelovend uit. Tot Henk op een warme ochtend in juni met de hond een stukje gaat fietsen. "Wat er precies is gebeurd, weet ik niet meer, maar de hond wilde rechtdoor en ik rechtsaf. En dat ging niet goed." Hij klapt met zijn gezicht vol op het asfalt en ligt even versuft op de grond. "Een paar jongens van Intersport die naar hun werk gingen, hielpen me overeind. Ik kon bij hen op de zaak bijkomen en had wel door dat het niet helemaal goed was. In het ziekenhuis kreeg ik weer de mededeling dat ik niet naar huis mocht, dat ze me er wilden houden. En wat denk je? Het was weer half elf!" Dit keer is de situatie niet levensbedreigend, maar na een nader onderzoek is de eindconclusie een gebroken spaakbeen, gekneusde ribben en een kapotte bovenkaak. Er moet worden geopereerd. "Omdat er een andere operatie voorging, was ik pas 's avonds om acht uur aan de beurt. Mijn kaak moest worden uitgedeukt en ik heb een plaatje gekregen vlak boven mijn oog. Gelukkig kon ik meteen de volgende ochtend weer naar huis."
Het lopen moet noodgedwongen weer even wachten, maar inmiddels is Henk weer aan het trainen en deed hij afgelopen zondag mee aan de Huttenkloasloop. "Ik loop niet meer de tijden die ik vroeger liep, maar dat hoeft ook niet. Ik ben al lang blij dat ik weer kan en mag lopen. En natuurlijk loop ik nu op hartslag, als die te hoog wordt, neem ik direct gas terug" Ook laat hij zich regelmatig keuren. "Ik weet nu hoe belangrijk dat is. Je moet het wel jaarlijks doen, want het kan maar zo veranderen. Had ik me drie jaar geleden laten keuren, hadden ze misschien niets gevonden. Maar had ik het twee jaar geleden laten doen, dan wel. Longinhoud, vetpercentage, cholesterol, dat soort dingen. Je kunt er een ongeval niet meer voorkomen, maar je kunt de risico's wel verkleinen"