naar Gerry's homepage

Terug naar index <=> Verder naar volgende

Hans te Nijenhuis: lopen en jureren

Hans is een druk bezet man, en het valt dan ook niet mee om een gaatje te prikken voor een loopster-gesprek. Maar op een donderdagavond na de training wil Hans er wel even voor gaan zitten. En dan komen de verhalen los. Over zijn studietijd, toen hij dankzij de bluf van iemand anders ging trainen voor een tien kilometer. Over de verrassende kanten van het jureren. En natuurlijk over zijn favoriete manier van trainen. Veel Laac-ers lopen vooral wegwedstrijden met afstanden vanaf tien kilometer. Voor Hans zit er veel meer uitdaging in het zo vlak mogelijk lopen van een vijf kilometer. En dan het liefst op de baan.

In januari 1999 werd Hans lid van Laac. Hij was kort daarvoor verhuisd vanuit Beuningen (bij Nijmegen) naar Borne. In Nijmegen was hij lid van 't Haasje, de atletiekvereniging voor studenten. Hij vond het verschil tussen beide verenigingen erg groot. Behoorde hij in Nijmegen bij de oudere leden van de vereniging, bij Laac was hij opeens één van de jongsten. Bij Laac vond je voornamelijk lange afstandslopers, bij 't Haasje vond men een tien kilometer al héél ver. Zijn eerste training bij Laac werd meteen zijn vuurdoop. Na de verhuizing had Hans een paar maanden niet getraind, en de eerste training op dinsdag bestond uit een rondje Oldenzaal onder leiding van Gerrit Telgenhof. Hans had geen idee wat hij kon verwachten en had het gevoel dat er geen einde aan kwam. "Ik vond het die avond best ver", zegt hij met gevoel voor understatement. Maar hij liet zich niet uit het veld slaan en kwam de volgende donderdag weer trainen. Gelukkig was er toen een gewone baantraining, en daar had hij ervaring genoeg mee.

"Veel leden van 't Haasje doen al vanaf hun vroege jeugd aan atletiek", vertelt Hans, "vaak zijn ze nog lid van hun oude vereniging ergens in het zuiden en zijn ze vooral lid van een studentenatletiek-vereniging om ook doordeweeks te kunnen trainen. Ze zijn dan ook bloedfanatiek." Regelmatig werden er om de verenigingskas te vullen gezamenlijke 'werkacties' gehouden. Om elf uur 's avonds togen de Haasjes naar een Nijmeegse sporthal, waar de tafeltjes klaar gezet moesten worden voor de tentamens van de volgende dag. "Er werd met maatstok gecontroleerd of de tafeltjes wel op de goede afstand van elkaar stonden." De studenten deden het opgewekt, het hoorde erbij. Net zoals ze diverse keren per jaar hielpen bij verschillende wedstrijden, waaronder de Zevenheuvelenloop. "'t Haasje is met zo'n honderd leden maar een kleine vereniging", legt Hans uit, "er zijn dan ook meer verplichtingen dan bij Laac. Maar de kleinschaligheid heeft ook voordelen, zo werd er na de training, die al om zes uur begon, vaak gezamenlijk gegeten bij één van de leden thuis."

Bij 't Haasje begon zijn jurycarriere al vrij snel nadat hij lid was geworden. "Omdat er maar zo weinig leden waren, nog geen honderd, was er grote behoefte aan juryleden", vertelt Hans. "Daarom haalde ik, net zoals veel andere leden, mijn jurydiploma." Zijn eerste wedstrijd als jurylid herinnert hij zich nog goed. "Het was bij AVN, een grote Nijmeegse atletiek-vereniging. Er werden estafettes gehouden voor junioren, dus jongens van een jaar of 16, 17. Ik moest de wissels beoordelen. Je weet dat het bij jongens op die leeftijd geheid fout gaat. Vaak worden de lopers op het laatste moment ingezet omdat ze mensen te kort komen. En als een ploeg niet aan de start staat kost dat punten in de competitie." En ja hoor, Hans zag een foute wissel. Hij twijfelde even, want wat zou er gebeuren wanneer hij de wissel zou afkeuren? Boze pubers, boze ouders? "Natuurlijk steek je dan wel de rode vlag in de lucht, per slot sta je daar voor." Het viel gelukkig allemaal mee. Na afloop van de race kwam zelfs één van de jongens op hem af: "Meneer, kunt u mij misschien vertellen wat ik fout heb gedaan?" Hans nam hem mee naar het wisselvak en legde uit wat de verschillende lijnen betekenden. De ploeg kreeg een herkansing en toen ging het wel goed. "Geweldig was dat", zegt Hans, "jureren bleek dus veel meer te zijn dan alleen maar het roepen van 'goed' of 'fout'."

De kennis en ervaring van het jureren nam hij mee naar Laac. Eerst was hij 'gewoon' Laac-lid, al stond zijn jury-aantekening wel op zijn KNAU-pas. Zodra bekend werd dat Hans kon jureren werd hij regelmatig als jurylid bij wedstrijden gevraagd. Inmiddels is hij jury-coördinator. Hans legt uit wat dat inhoudt: "Op zich hoeft een jury-coördinator er bij een wedstrijd alleen maar voor te zorgen dat er een top-jury aanwezig is, te weten een starter, een wedstrijdleider en een scheidsrechter." Dat klinkt als een relatief eenvoudige bezigheid. Maar op zijn schouders rust ook de plicht om het jurybestand van Laac op peil te houden. En dat is een heel wat lastiger taak. Want het jurybestand van Laac was in de loop van de jaren aardig vergrijsd en nauwelijks met nieuwe mensen aangevuld. Dat leverde al snel krapte op bij de Laacwedstrijden. Dus benaderde Hans diverse Laac-ers persoonlijk om te vragen of ze interesse hadden om de jurycursus te gaan doen en ging Hans kijken of er zo'n cursus georganiseerd kon worden, aangezien een jurycursus alleen wordt gegeven bij voldoende deelname. Het geluk hielp een handje mee. Hans: "AV Haaksbergen bleek hetzelfde probleem te hebben. Zij hadden acht mensen die de cursus wel wilden doen, wij ook, en zo waren er voldoende mensen om een cursus te kunnen starten. Er kwamen ook nog een paar mensen van MPM bij, dus het was volle bak!"

En dus heeft Laac er sinds begin april maar liefst acht gediplomeerde juryleden bij. Een aantal ervan kon al meteen aan het werk bij de Dubbele Mijl en kort daarna bij de FBK Games. Hans genoot vanaf de tribune niet alleen van de prestaties van de atleten, maar ook van de inzet van een aantal net geslaagde juryleden. "Geweldig om te zien hoeveel plezier ze erin hebben. Een aantal ervan gaat wellicht zelfs nog verder met de cursus voor starter of scheidsrechter."

Gelukkig heeft Hans naast zijn activiteiten voor Laac, zijn zware baan - hij werkt in Almelo bij Panalytical, een bedrijf dat industriële analyseapparatuur maakt en waarvoor hij regelmatig naar het buitenland moet - en zijn gezin, ook nog tijd om zelf te lopen. Hij probeert zoveel mogelijk op dinsdag en donderdag te trainen, en tussendoor loopt hij één tot twee keer voor zichzelf.

Zijn favoriete afstand is de vijf kilometer op de baan, hij houdt van de regelmaat van vlakke rondetijden. Hans: "Voor een goede vijf kilometer moet je in de verzuring kunnen lopen. Als je halverwege stuk zit, moet je gewoon kunnen doortrekken. Je kunt aan je rondetijden merken of je goed getraind aan de start staat. Zo niet, dan gaan die onherroepelijk omhoog. Bij de vijf kom je jezelf onderweg tegen, veel meer dan bij een drie kilometer. En bij een tien kilometer ga je in een veel rustiger tempo van start, daar loop je onderweg een stuk minder in het rood." Een halve marathon liep hij tot nu toe één keer, in november 2004 in het Buurserzand. Hij beschouwde dat niet als wedstrijd, meer als lange duurloop. "Een mooie omgeving is het daar, en het voordeel van zo'n afstand is dat ik onderweg alle tijd had om ervan te genieten."

's Winters loopt Hans het liefst crossjes in de omgeving. Hij doet ieder jaar mee aan het OAD crosscircuit, met wedstrijden in de buurt van de Sallandse heuvelrug. "Het is een heel selectief circuit, de crossjes zijn relatief zwaar." De cross is voor Hans een manier van overwinteren. De tijden zijn dan uiteraard minder snel, maar dat is niet belangrijk. "De laatste cross van het circuit was begin maart in Goor, in de sneeuw. Ik deed ruim vijftig minuten over de tien kilometer, dat wel geeft aan hoe zwaar het was. Maar daar ging het niet om, het was schitterend om die dag in de sneeuw te lopen."

Als ik aan het eind van het gesprek Hans vraag wanneer hij eigenlijk begonnen is met lopen, schiet hij in de lach. "Tijdens mijn studietijd in Delft was er iemand die tijdens een afstudeerborrel riep dat hij op de tien kilometer sneller was dan ieder van onze vakgroep. Nou, dat lieten we niet op ons zitten en we zijn met z'n allen gaan trainen. Uiteindelijk ging die tien kilometer niet door, maar het gevolg was wel dat we dat jaar in september meededen aan de Veluweloop."


This page is linked to the home page of Gerry Visser