naar Gerry's homepage |
Rugby en hardlopen, wat hebben die sporten met elkaar te maken? Heel eenvoudig, van hardlopen word je een betere rugbyer, en van rugbyen word je een betere hardloper. Zegt Ron Höfte, en hij kan het weten, want hij heeft beide sporten fanatiek beoefend.
Een voetballer is Ron nooit geweest, daar vindt hij niet veel aan. Maar als hij in 1986 aan het werk gaat in Nieuwegein wil hij een sport gaan doen waarin hij veel buiten kan zijn. "Ik ging aan het werk in het ziekenhuis als röntgenlaborant en was dus altijd binnen. In mijn vrije tijd wilde ik graag naar buiten en zo koos ik voor rugby."
Veel mensen reageren verbaasd als Ron vertelt dat hij rugbyer is. Ze stellen zich er een heel ander type mens bij voor. Een misverstand, volgens Ron. "In het rugby heb je verschillende soorten spelers. Ik kreeg de rol van snelle jongen die met de bal in de hand om de spelers van de tegenpartij heen liep lopen. Voor de scrum moet je mij niet hebben, maar wel voor het scoren!".
In zijn allereerste oefenpartij in Nieuwegein is het onmiddellijk raak: hij scoort een vijfpunter. Grinnikend: "Ik had het er meteen gemaakt!" Om het zware rugby vol te kunnen houden, gaat Ron ook hardlopen. "Kracht en conditie zijn beide heel belangrijk bij het rugby. Nou, conditietraining kan je prima buiten doen door een stukje hard te lopen." Ron is nog maar een week of acht aan het hardlopen wanneer hij meedoet aan een heuse wedstrijd. Hij weet de afstand nog precies: 6,9 kilometer. "Ik was helemaal kapot na afloop, ik dacht dat er geen einde aan kwam. Wat wil je ook, na krap twee maanden."
Na zijn verhuizing naar Borne in 1989 meldt Ron zich bij de Dragons in Hengelo. Het wordt het begin van een lange rugbycarrière in Twente, met allerlei hoogtepunten. "Je bent een hecht team en trekt jarenlang intensief met elkaar op. Een van de leukste dingen die we deden was het Beachrugby op Ameland. Zwaar! Maar alles en iedereen ging mee, vrouwen, kinderen, echt super gezellig. En het is best een groot evenement, met meer dan honderd teams op 14 velden." Ron herinnert zich een keer dat het water wat sneller op kwam dan verwacht. "Was het hele strand ondergelopen. Geen probleem natuurlijk, dronken we gezellig een biertje op het terras tot het water weer zakte. Konden we daarna verder spelen!"
Via zijn werk in het ziekenhuis leert hij Elly Buijvoets kennen, die enthousiast vertelt over Laac Twente en het nut van looptraining: "Kom toch bij de club, dat is goed voor jou!" Ron laat zich overtuigen en in de herfst van 2003 gaat hij een keer kijken. Hij is er snel van overtuigd dat Elly gelijk heeft. "Dankzij Laac kwam er veel meer structuur in mijn trainingen. En bovendien maakte ik kennis met loopscholing en deed ik voor het eerst intervaltrainingen. Er ging een nieuwe wereld voor mij open!".
Daarvoor traint Ron eigenlijk altijd alleen. Ook de trainingen voor zijn eerste marathon, Rotterdam 2001, werkt hij allemaal in zijn eentje af. "Ik werkte onregelmatig, de kinderen waren nog klein, ik vond het toen wel fijn dat ik mijn tijd helemaal zelf kon indelen en met niemand rekening hoefde te houden." Het solitaire maar toch gedisciplineerde trainen brengt hem een keurige tijd van 3 uur en 32 minuten. "Ik heb de wedstrijd vrijwel helemaal vlak kunnen lopen, en heb hem dus goed opgebouwd. Mijn uitgangspunt was een eindtijd van drie-en-een-half uur, en dat is gelukt. Maar het was wel een eind!"
Ron is ervan overtuigd dat zijn rugbyervaring hem heeft geholpen bij het lopen van zijn eerste marathon en het trainen ervoor. "Het is puur een kwestie van mentaliteit, van durven afzien en van volhouden ook al zit je er doorheen. Wat dat betreft lijken de sporten veel op elkaar."
De eerste wedstrijd die hij met Laac loopt, is de Zevenheuvelenloop. "Ik ben bij Laac veel gerichter gaan trainen en als vanzelf ook meer wedstrijden gaan lopen. Dat gaat helemaal vanzelf bij de training, je spreekt met elkaar af om ergens heen te gaan en dan ga je ook."
In dezelfde tijd leert hij ook zijn vriendin kennen, die zelf geen loopster is, maar inmiddels wel zijn trouwste supporter. "Ze ging in januari 2004 voor het eerst mee, naar Egmond. Het was ontzettend koud die dag, en er stond een harde wind. Tjonge, wat heeft ze staan kleumen langs het parcours!" In 2005 gaat ze ook mee naar Berlijn, wanneer er een grote Laac-delegatie afreist naar deze grote marathon. Ron heeft er hard voor getraind en het resultaat is een prima tijd van 3:13. "Berlijn is tot nu toe de mooiste wedstrijd die ik heb gelopen. Alles klopte op die dag. Het was sowieso een heel gezellig weekend en het lopen ging bijna vanzelf. Frans Koevoets gaf het tempo aan en liep in het begin heel behoudend. Daardoor had ik aan het eind zelfs nog over en kwam ik fris en vrolijk over de finish".
Toch kan hij nog sneller op de hele afstand. In Utrecht komt Ron op Tweede Paasdag 2007 in een nieuw pr van 3:10:52 over de finish. "Ja, dat had best een minuut seconden sneller gemogen," lacht hij vrolijk, "maar zo blijft er nog iets te verbeteren, nietwaar?"
In Amsterdam wil hij komend najaar een nieuwe poging wagen, misschien lukt het hem om onder de magische drie uur te blijven. Maar ook op de halve afstand moet er nog progressie te maken zijn. "De halve marathon is een afstand waar je specifiek op moet trainen, en daar moet je maar net zin in en tijd voor hebben. Ik ben eigenlijk best een luie loper, ik vind 70 tot 80 kilometer trainen per week echt wel genoeg. Verder fiets ik vaak naar mijn werk in Enschede, ik krijg dus voldoende beweging!"
Gevraagd naar wedstrijden waar hij graag aan meedoet, noemt Ron de Dorpsloop in De Lutte en de Run Bike Run in Borne, een thuiswedstrijd voor hem. "Dat zijn beide gezellige wedstrijden, met veel publiek en veel sfeer." Het kan bijna geen toeval zijn: geldt dat ook niet voor een rugbywedstrijd?