naar Gerry's homepage

Terug naar index <=> Verder naar volgende

Moe van mezelf

Soms word ik erg moe van mijzelf. Ik loop graag. En veel. Dat weet iedereen in mijn omgeving. Maar waarom moet ik nou zo nodig een honderd kilometer lopen? Dat is op de fiets al ver. Dat is bijna twee-en-een-halve marathon. Van Amsterdam naar Nijmegen. Van Brussel naar Brugge. Kortom: een roteind. En ik wil dat gaan lopen. Gewoon, omdat ik dat wil. Weinig mensen lijken dat te begrijpen. De reacties zijn dan ook voorspelbaar: meid, dat is toch ongezond, niet verantwoord, roofbouw, ondenkbaar, niet normaal zeg, idioot. Maar ik weet wel beter. Ik weet dat ik het kan en ik wil laten zien dat ik het kan. En dus ga ik trainen. Elke dag, soms zelfs twee keer. Ook loop ik veel marathons en zelfs een keer drie marathons in één weekend. Het commentaar zal ik u besparen. De ervaring niet: die was geweldig. Zie je wel, ik kan zoiets. Mijn geest wil het en mijn lijf werkt mee. Een fantastisch gevoel.

Als de wedstrijddag nadert ga ik toch twijfelen. Heb ik genoeg gedaan? Zal ik het kunnen volhouden? Is het misschien toch gekkenwerk? Maar op de ochtend van de wedstrijd kan ik niet wachten om te starten. Ik wil iedereen, inclusief mijzelf, laten zien dat ik het kan. Ik voel me vastbesloten en vastberaden. Vrij en sterk. Ik kan dit. Ik ga dit doen. Ik twijfel niet meer.

De eerste helft gaat het geweldig, ik lig precies op schema en het voelt alsof ik eindeloos kan doorgaan. Tot de zeventig kilometer blijft dat zo, het lijkt vanzelf te gaan. Dan word ik moe, het tempo gaat omlaag en na negentig kilometer willen de benen niet meer. Maar gelukkig is het een goed team, lichaam en geest, en mijn geest neemt het over. Doorlopen, doorgaan, je kan dit, dat weet je, niet opgeven, je bent er bijna. En zo loop ik door, volledig in mijzelf gekeerd, in een andere wereld, onbereikbaar voor anderen.

De finish voelt niet als een bevrijding, maar als het ontwaken uit een droom. Ik ben er, maar waar ben ik? Ik zie blije en bezorgde gezichten die ik vaag herken, ik krijg een deken om mij heen, mensen omhelzen mij, feliciteren mij. Langzaam keer ik terug in de werkelijkheid. En dan pas voel ik het: ik ben moe, doodmoe. Maar ook voldaan en zielsgelukkig.

Soms word ik erg moe van mijzelf. Gelukkig maar.


This page is linked to the home page of Gerry Visser