naar Gerry's homepage

Terug naar index <=> Verder naar volgende


Bijscholing

Een van de leuke dingen van trainer zijn is dat je zo nu en dan naar een bijscholing mag. Als trainer ben je immers nooit uitgeleerd. Bovendien zijn er tegenwoordig nogal wat verschillende benaderingen, zoals Chi-Running, Bewust Hardlopen en de Methode Verheul. Om meer over de laatste te weten te komen reisde ik laatst op een zaterdag af naar Utrecht.

Opmerkelijk is dat er geen wetenschap of bepaalde levenshouding aan deze methode ten grondslag ligt. Alles komt uit de praktijk, onder het motto ‘Het werkt, dus zal het wel goed zijn’. Een nuchtere benadering, en daar houd ik wel van.

Eerst krijgen we een lesje geschiedenis. Ooit was trainen heel eenvoudig: men liet soldaten afwisselend marcheren en hardlopen, en dat met volle bepakking. Daar kreeg je zeker conditie van. In de jaren vijftig van de vorige eeuw kwam Emil Zatopek met het revolutionaire idee van intensieve intervaltraining. Dat moest voldoende zijn voor het trainen van zowel conditie, snelheid als kracht. En het werkte, want hij won alles wat er te winnen viel. Zijn tegenhanger was Arthur Lydiard, die de nadruk legde op duurlopen. Ook hij boekte, met name als trainer, heel wat successen.

Tegenwoordig zijn er ontelbare manieren waarop je kunt trainen. Rustige duurlopen, tempoduurlopen, korte interval, lange interval, intensief, extensief, fartlek, enzovoort. De ene benadering zweert bij lang en langzaam, de andere bij kort en snel. Onderzoeken spreken elkaar vaak tegen, of zijn op verschillende manieren uit te leggen.

De benadering van Herman Verheul is best origineel. Schrap de duurlopen. Hoeft niet, nergens voor nodig. “Duurlopen? Blijf dan maar bij de kachel zitten”, was een van zijn beroemde uitspraken. Wat je wel moet doen: iedere dag trainen. Met drie of vier keer per week een intervalsessie. Tweehonderdjes, vierhonderdjes en duizendjes met de dribbelpauzes even lang als de tempoloopjes. Combineer dat met een kwartier in- en uitlopen en een rekensom leert dat je al snel tien tot achttien kilometer te pakken hebt. En dat begint weer op een duurloop te lijken.

Een van de aanwezige trainers merkt op dat de benadering van Lydiard minder eenzijdig is als wel wordt beweerd. Lydiard woonde immers in Nieuw-Zeeland, waar vrijwel geen vlakke kilometer te vinden is. Zodat een duurloop van twee uur bij hem ook gewoon een intervaltraining wordt. Tja.

Wat je vooral leert van zo’n bijscholing is dat er vele wegen naar Rome leiden. Doe er als trainer je voordeel mee en ontwikkel vooral ook je eigen manier.

Ik kijk nu alweer uit naar de volgende!


This page is linked to the home page of Gerry Visser